Preek van de week – Kwetsbaarheid, de poort naar het echte leven, 1 Koningen 16: 34

Dus missen we al te gemakkelijk het addertje dat hier schuilt onder het gras: het streven om onze kwetsbaarheid te overwinnen en dat ons zo Gods verlossing doet missen
1 Koningen 16: 29-34 vertelt het verhaal van de koning die Jericho laat herbouwen als vestingstad. Deze open bres in de muur van zijn defensie. Niets lijkt meer redelijk en verstandig dan dat. En toch blijkt het een dodelijke leugen. De bouwmeester Chiel raakt zo kinderloos. We stuiten hier op een geestelijke les ten leven.
Daarover zondag meer. Om er in te komen: hieronder mijn bespreking van het boek van Larry Crabb, The real Church (De ideale kerk), eerder verschenen in Samenhang.
Passie voor God
Afhaken.
In zijn boek: “de Ideale Kerk” confronteert Larry Crabb zichzelf en zijn lezers met de vraag waarom hij steeds minder gemotiveerd raakt om naar de kerk te gaan. Larry Crabb, een zestiger altijd positief en betrokken geweest in het geloof en kerk. . Een gewaardeerd schrijver en spreker met tientallen christelijk boeken op zijn naam. Dan toch die ontdekking dat de kerk hem steeds minder doet. Hij ontdekt ook dat hij hierin niet de enige is.
Crabb is orthodox en evangelisch. Geen kerk die het evangelie laat verdampen in algemene religiositeit en medemenselijkheid, maar die de blijde boodschap Bijbels en enthousiast verkondigt. Crabb heeft het over kerken zoals de onze, waarbij hij opmerkt: ”Alle goede Godswoorden klinken, maar de Godskracht ontbreekt”. Hij verlangt naar een kerk waar Gods waarheid mensen daadwerkelijk bevrijdt en verandert.
Geen zelfhulpclub
Een kerk met een hartstochtelijk verlangen naar God. Niet vanuit eigen overvloed, maar juist vanuit eigen leegheid. Veel van wat in de kerk gebeurt, is er op gericht om die leegheid of te camoufleren of te vullen met het surrogaat van eigen makelij. Een hoogliturgische dienst die knap in elkaar steekt, maar die buitenkant blijft en slaapverwekkend is. Een preek waarvan het volume groter is dan de inhoud en vooral aandacht vraagt voor het talent van de prediker. Blijde kerkmuziek met glimlachende zangers die eindeloos regels herhalen. Kleine groepen waar het meer gaat om het onthullen van onszelf dan op het meer leren van God.
Crabb confronteert ons met een manier van kerkzijn waarbij we van alles doen en organiseren, maar waaruit God en de hartstocht naar God zelf verdwenen is of zelfs gehinderd wordt. Dan doen we de goede dingen, die allemaal één ding gemeenschappelijk hebben,” een duivels ding dat wij engelachtig noemen: hanteerbaarheid”. Allemaal wenselijke dingen, maar zonder honger naar God.
Echtheid
Het boek van Crabb riep soms irritatie bij me op. Haast cynisch en afbrekend. Maar al doorlezend riep het toch het meest een diepe herkenning en een diep verlangen bij me boven.
Het verlangen naar echtheid. Het verlangen naar echt door God zelf geraakt worden tot in het diepst van mijn ziel. Het verlangen om zo zondags samen te komen. Om zo elkaar op al die andere momenten te ontmoeten. Het verlangen dat onze woorden, onze gesprekken, onze diensten niet maar een mooie christelijke, evangelische, gereformeerde, Bijbelse show zijn, maar dat we in diep ontzag en onbeschrijfelijke blijdschap alleen maar kunnen erkennen: God is hier. God kan en wil zo veel meer in ons en met ons en door ons doen, dan wij kunnen meten en beseffen. Die ontdekking alleen al doet ons hongeren en dorsten naar meer, zodat we met honger uitzien naar de zondag en de kerkdiensten, naar de Bijbelkring, naar een huisbezoek, naar een kerkenraadsvergadering en naar noem maar op.
Honger
Dat trof mij toch het meest in Crabbs boek: die honger, die hartstocht. Dus niet een zoeken naar of zelf creëren van volheid, maar allereerst een ontdekt worden aan eigen leegheid en smerigheid. Om zo oren te krijgen en te hunkeren naar een Liefde die mijn leegheid en smerigheid niet afwijst, maar mij daarin alleen maar meer wil omhelzen en vergeven en reinigen en vervullen en veranderen. Crabb ontdekt mij eraan hoe gemakkelijk we wat wenselijk is, verwisselen met de feiten. Zodat we onszelf en elkaar en zelfs God voor de gek houden: we geloven zo fijn geloven, we hebben we zulke mooie diensten, we hebben het goed met elkaar en we zorgen zo goed voor onze jeugd, terwijl de werkelijkheid daar niet aan kan tippen. De schone schijn ophouden. Crabb erkent eerlijk dat zijn hartenkreten misschien wel meer zeggen over zichzelf, dan over de kerk en wil niemand kwetsen die het anders beleeft. Maar tegelijk wil hij toch indringend een spiegel voorhouden in het besef dat hij hierin echt niet de enige is.
Waarheid diep van binnen.
Crabb hunkert naar waarheid. De waarheid die diep binnenkomt en die onze leegte en smerigheid naar boven haalt. De waarheid waar David van spreekt in Psalm 51: 8. De waarheid die David breekt en tegelijk openbreekt naar God. De waarheid die ons als broers en zussen dicht bij elkaar brengt. De waarheid die niet meer de schone schijn hoeft op te houden, maar die ons helpt om de kelders van onze ziel waar de ratten huizen, eindelijk open te gooien. Omdat er een liefde is die dat allemaal weet en erkent en die daardoor niet bekoelt maar des te vuriger gaat branden. De liefde van God in onze harten uitgestort door de Geest. Een liefde die geen kennis zoekt om daarmee te pronken of een ander te meten, maar die helpt om te vechten, om verslavingen los te laten om te veranderen Een liefde die niet wil entertainen, maar de eenzaamheid wil delen en het verlangen wil aanwakkeren om op te staan en terug te keren naar de goedheid van de Vader. Een kerk die, zoals Bonhoeffer het ergens zegt: eerst serieus leert om gemeenschap van zondaren te zijn en alleen zo een gemeenschap van heiligen kan worden. Waar mensen bijeenkomen om met God en elkaar om te gaan zoals Jezus dat deed en daarmee een uitdaging aangaan die elke greintje egoïsme aan het licht zal brengen. Een kerk die vanuit eigen leegheid en smerigheid, niet omdat het zo hoort, maar omdat ze niet anders meer kan, gaat hongeren en dorsten naar God en Zijn liefde.
Groeien in liefde
Met de diepe wijsheid van een middeleeuwse abt, Bernard van Clairveaux, geeft Crabb inzicht in hoe wij mogen groeien naar een beter dan een beter leven. Een leven dat geboren wordt en gaat groeien vanuit God zelf. Een leven dat eerst gebroken wordt door het inslaande besef, dat zelfs onze beste werken allemaal onvolmaakt en met zonden bevlekt zijn.
Bernard onderscheidt zo vier stadia van liefhebben.
Als mensen, geschapen naar Gods beeld, hebben wij lief. Maar die liefde is misvormd.
Stadium 1.Vanuit onszelf hebben we alleen onszelf lief omwille van onszelf. Bij een kind kun je dat zien, de verwachting dat iedereen het zou moeten liefhebben. Maar dat blijkt tegen te vallen. Want iedereen is vooral verliefd op zichzelf. Vervolgens leer je God kennen die jou geeft wat mensen niet kunnen en willen: liefde.
Zo kom je in stadium 2: je gaat God liefhebben omwille van jezelf. Want God zal in al jouw noden voorzien. Zo verwacht je van God wat een klant in een restaurant verwacht: dat het eten goed en smakelijk geserveerd zal worden. Maar als je gaandeweg ontdekt, dat die liefde van God voor jou niet vanzelfsprekend is, dat het geen recht maar pure genade is, omdat je zelf volstrekt niet beminnelijk bent, ja, omdat je voor alles een hartgrondige egoïst bent, dan verandert je liefde naar stadium 3: Je gaat open voor God en je gaat Hem liefhebben om Hemzelf. Niet meer vanwege zijn zegeningen, maar om wie Hij is, vol van genade en waarheid. Crabb merkt op dat veel gelovigen zich tussen stadium 2 en 3 bevinden en daartussen ook wel heen en weer gaan. God liefhebben om wat Hij geeft naar God liefhebben om Hemzelf.
En dan het hoogste niveau. Want wie God liefheeft om wie Hij is, ontdekt ook Zijn vurige verlangen naar onze liefde. Dat beseffend gaan de deuren nog verder open. Hoe is het mogelijk, dat de Heilige God blij is met mij en mijn liefde voor Hem! Dat geeft een zinderende kracht die door hart en ziel en lichaam heentrekt. Dat maakt dat je jezelf anders gaat zien. Dat wekt het verlangen om ook met alles Hem te gaan liefhebben. Dat met alles wat er in mijn leven gebeurt, ik Hem wil liefhebben, danken, eren. Dan opent zich een passie voor God waar geen begin en einde meer aan te vinden is. Dan, stadium 4 – zo formuleert Bernard het schijnbaar tegenstrijdig: ga ik mezelf liefhebben omwille van God. In dit liefhebben van mijzelf omwille van God doen niet alleen mijn kwaliteiten en mooie prestaties mee, maar ook en allereerst mijn ellende, mijn leegheid en smerigheid, mijn zonden en gebreken, mijn verdriet en pijn. De passie voor Hem, die God door zijn liefde voor mij ontsteekt, drijft mij ertoe om alles bij Hem te brengen, ook al mijn duistere dingen, in het vertrouwen dat Hij wil vergeven en wil genezen. Maar ook mijn onverhoorde gebeden, mijn eindeloos wachten op de morgen, mijn schreeuwen als van een hert naar het genot der frisse waterstromen vanuit de zekerheid van zijn beloften. Hij zal verhoren, hoe lang het ook duurt. Met dat vertrouwen maak ik mijn God zo blij!
Lord of the dance.
Met de wijsheid van Bernard van Clairveaux opent Crabb hier voor mij de vensters op God en de passie naar Hem. Dat mag elke kerkdienst tot een onvergelijkbaar feest maken. Niet alleen om wat we hebben ontvangen en delen, maar eigenlijk eerst en vooral, om wat we niet hebben. De Geest die in ons dat verlangen, die hartstocht naar God opwekt. Het verlangen naar die waarheid die ons diep van binnen zal bevrijden van onze verslaving aan ons eigen ik. De barmhartige ruimte voor jezelf en de ander als die oude verslaving nog altijd trekt en toeslaat. Ontdekken dat de goedheid van de Vader ons trekt en uitnodigt om het feest van de liefde van de drie-enige God zelf mee te gaan dansen, schoorvoetend, onbeholpen, stuntelige pasjes, maar toch, een kerkdienst als een dans naar God toe. Geopend door het evangelie, geleid door de Geest. Of zoals Crabb het choquerend zegt: “ Hongerige mensen gaan op jacht naar voedsel. Mensen met een gevulde maag wrijven over hun buik en laten een boer. Hoeveel van onze lofprijzing is niet meer dan wrijven over onze buik en het laten van stinkende boeren?” Hij choqueert niet om ons te laten verstommen, maar om juist met onze smerigheid te hunkeren naar Gods waarheid die vrijmaakt, reinigt en stralend nieuw maakt.
Een kerkdienst waar je naar smacht als een verslaafde naar de drank. “O Heer, mijn ziel en zinnen smachten en dorsten naar U in een land, waarop de zon verzengend brandt, -schenkt Gij mijn leven nieuwe krachten”. Zo omschrijft Crabb de ware aanbidding als “een heilige verslaving aan God, die zijn energie ontleent aan waarheid, aan het voorrecht de bron van al het goede te kennen, aan het vooruitzicht om te dansen op zijn feest in de nieuwe wereld en nu alvast een paar danspas je leren… De kerkdienst als een dans waarin we naar God toe dansen, door Hem geopend en geleid en waarin we iedereen mogen uitnodigen: Kom, ga met ons en doe als wij, hier leer je de dans van het eeuwige leven. Ook al zit je nog verlamd en stukgeslagen in je stoel, God begint altijd daar waar je nu bent, met de belofte dat je eenmaal de sterren van de hemel zult dansen!
Dance, Dance, wherever you may be
I am the Lord of the Dance, you see!
I live in you, and you live in Me
And I lead you all in the Dance, said He!
Naar aanleiding van Larry Crabb, De ideale kerk, Waar onvolmaakte mensen God ontmoeten
luister hier naar het lied Lord of the dance:
Terug naar nieuwsoverzicht